Martin Buber
Laureaat Erasmusprijs 1963
Thema: Theologie
Martin Buber (1878-1965) werd bekroond met de Erasmusprijs omdat hij het joodse geloof heeft verduidelijkt uitgaande van het ‘dialogische leven’ door de persoonlijke ontmoeting van de mens met God. Hiermee heeft hij het gesprek tussen jodendom en christendom enerzijds en tussen Bijbels geloof en moderne cultuur anderzijds van vele misvattingen en vooroordelen ontdaan.
Martin Buber werd geboren in Wenen maar bracht zijn jeugd grotendeels door bij zijn grootouders in Oekraïne. Zijn grootvader was een gezaghebbend onderzoeker van joodse Bijbelverklaringen. Nadat Buber onder meer filosofie had gestudeerd aan de universiteiten in Wenen, Leipzig, Zürich en Berlijn, doceerde hij tot 1933 vergelijkende godsdienstwetenschap in Frankfurt. In 1938 ontvluchtte hij Duitsland en ging algemene sociologie en filosofie doceren in Jeruzalem. Martin Buber schreef vele boeken en artikelen, met name op het gebied van godsdienstfilosofie, chassidische literatuur, Bijbelwetenschap en sociologie. In zijn opvatting over het zionisme verschilde hij van Theodor Herzl. Het ging hem niet zozeer om een natiestaat, als wel om sociale en geestelijke verrijking.
Buber trad op als bemiddelaar tussen het geloof van het oude Israël en de moderne westerse mens. Hij had een optimistische kijk op de mogelijke samenwerking van Joden en Arabieren. Zijn werk heeft ook buiten de wetenschappelijke wereld veel weerklank gevonden, onder andere door zijn originele en verrassende vertaling van het Oude Testament in het Duits. Martin Buber overleed in Jeruzalem.
Martin Buber heeft het geld van de Erasmusprijs besteed aan de studie naar de Nederlandse Joden voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. In dit kader is steun verleend aan J. Michman voor zijn dissertatie Het probleem der Duits-Joodse vluchtelingen in Nederland van 1933 tot 1940; aan het project ‘Documentatie Hachsjara en Alya in Nederland’ en aan het jubileumboek over Hartog Beem. Subsidie werd gegeven aan het symposium ‘Geschiedenis der Joden in Nederland’, gehouden in 1980 te Amsterdam. Ook werden bijdragen verleend aan de serie Studies on the History of Dutch Jewry en publicaties van het Leo Baeck Institute te Londen.