Dankwoord
Majesteit, Koninklijke Hoogheden, Excellenties, vrienden, collega’s en familie,
dames en heren,
Het is voor mij werkelijk een grote eer en een intens genoegen om hier te staan, en mijn dank en waardering tot uitdrukking te brengen voor deze hoge onderscheiding die mij is toegekend.
De eer wordt zelfs groter, in de eerste plaats, omdat hij afkomstig is van zo’n vooraanstaande Europese culturele instelling in Nederland die zijn inspiratie en naam ontleent aan de geest, het gedachtegoed en het werk van de bekendste Nederlandse humanist, geleerde, satiricus, criticus en kosmopoliet uit de Renaissance, Desiderius Erasmus; en in de tweede plaats, omdat ik hem deel met zulke eminente collega’s, invloedrijke bekende intellectuelen en dappere critici als Fatima Mernissi en Abdulkarim Soroush.
Het is bijzonder belangrijk en geheel passend in deze context, dat wij de naam en het voorbeeld van Erasmus in gedachte roepen. Mijn eigen werk zie ik namelijk als onderdeel, voortzetting en verbreding van die grote traditie van liberale hervorming, vrijzinnige religieuze interpretatie, kritisch zelfonderzoek en zelfreflectie in de Arabische wereld, cultuur en gedachtegoed, die door deskundigen en historici uit Oost en West gezien wordt als een ontwaken, een renaissance, een religieuze hervorming, het liberale experiment, het liberale tijdperk van de Arabische gedachte, en die volgens hen teruggaat tot het begin van de 19de eeuw. Deze traditie verenigde in zichzelf tegelijkertijd een theologisch-juridische moslimhervorming, een literaire intellectuele renaissance, een soort rationele wetenschappelijke verlichting en tevens een politiek-ideologische modernisering.
En zoals de Verlichting – dit hoogtepunt van het kritisch denken in gang gezet en gevoed door Erasmus zelf – in Europa zelf scherpe aanvallen heeft moeten doorstaan op zijn principes, methoden en waarden, zo moet de grote traditie van het Arabisch ontwaken zich eveneens sinds enige tijd verdedigen tegen nog hardere aanvallen, vernederingen en afwijzing, die afkomstig zijn van de herlevende krachten van religieus absolutisme, dogmatisme, obscurantisme, scripturalisme en literalisme.
Mijn eigen werk beschouw ik zeer zeker als onderdeel van en een bijdrage aan de verdediging tegen deze aanvallen. Want het is de doorlopende dynamiek van deze traditie die met succes zulke vitale thema’s als modernisering, hervorming, onafhankelijkheid, vooruitgang, bevrijding, vrijheid, burgerschap, democratie, tolerantie, kritiek en mensenrechten op de agenda gezet heeft van de moderne Arabische geschiedenis, cultuur, gedachtegoed en handelen.
Ik zie de erkenning van mijn werk en mijn persoon door de toekenning van de Erasmusprijs als een extra steun en versterking van deze verdediging.
Wat betreft het geld dat bij deze prijs hoort, hoop ik mijzelf een jaar vrijaf te kunnen geven om veel werk op dit terrein, dat nu is blijven liggen, af te maken, en bovenal om te proberen de resultaten van mijn werk tot nu toe te overtreffen.
Ik eindig met nogmaals mijn dank en mijn trots uit te spreken, dat ik deze prestigieuze Europese en Nederlandse prijs heb ontvangen.