Laudatio
Majesteiten, Koninklijke Hoogheid, Excellenties, geachte dames en heren, dear Grayson Perry,
Het thema van de Erasmusprijs van 2020 luidt: ‘De kracht van het beeld in het digitale tijdperk.’ We hadden het onszelf ook wat makkelijker kunnen maken door een adagium van Erasmus van Rotterdam te gebruiken: “Difficilia quae pulchra.” Al wat mooi is, kost moeite.
De digitale cultuur heeft ons dagelijks leven ingrijpend veranderd. We verdrinken bijkans in de stortvloed van beelden die het internet in al zijn verschijningsvormen dagelijks op ons afvuurt. Een voordeel van de digitale beeldcultuur is dat ze heeft geleid tot democratisering van de creativiteit.Tegelijkertijd worden concentratie en oordeelsvermogen zwaar op de proef gesteld. Gevoelige kunstenaars reageren op de beeldenvloed met een herbezinning op de geduldige contemplatie, en door terug te grijpen op oude technieken. Onlangs nog beweerde Grayson Perry’s landgenoot David Hockney dat Vincent van Gogh in plaats van de schilderskwast nu een iPad zou gebruiken. Een gedurfd statement dat natuurlijk lastig te verifiëren valt. Dat wij vervolgens toch uitkwamen bij een kunstenaar die bij voorkeur gebruik maakt van keramiek, gietijzer en textiel lijkt op het eerste gezicht wat onlogisch. Maar dat is het niet.Voor de Stichting Praemium Erasmianum is juist de moderne beeldcultuur een goede aanleiding om de prijs te gunnen aan een kunstenaar wiens werk een kritische reflectie biedt op de huidige tijdsgewricht en het kunstbedrijf. Ook dat is een weerspiegeling van de kracht van het beeld in het digitale tijdperk.
Een van de belangrijkste eigenschappen van Grayson Perry is dat hij juist niet voldoet aan verwachtingen.
Dat geldt niet alleen voor zijn kunst maar ook voor hoe hij in het leven staat. Zijn spel met wisselende identiteiten maakt hem tot een van de meest authentieke persoonlijkheden in een kunstwereld waar ijdelheid en oppervlakkigheid vaak de boventoon voeren. Met zijn favoriete medium, keramiek, creëert Grayson Perry een area of discomfort binnen die wereld. Of, zoals Perry’s biografe Jacky Klein het treffend omschrijft:“His work, filled with text and narrative, contemporary storytelling and snippets of popular culture, runs counter to the more allusive and coolly conceptual vein of much contemporary art.”
Contemporary art. Wat is ‘eigentijds’ eigenlijk? En hoelang blijft iets eigentijds? Elke kunstenaar is het product van zijn eigen tijd, en wijzelf zijn eigentijdse getuigen van het heden en de overlevering. Goede kunstenaars beseffen dat ze in een lange traditie staan en zien hun voorlopers als collega’s, al leefden die eeuwen eerder. Zo ook Grayson Perry: “I’ve always compared my own work to historical art…” zegt hijzelf daarover.
Dat de geschiedenis doorwerkt in onze tijd is een waarheid als een koe. In het gebouw waar we nu zijn,
Het Paleis op de Dam, waar de Koning de Erasmusprijs traditiegetrouw uitreikt aan de winnaar, is het grootste symbool van een tijd die ooit werd aangeduid als ‘Gouden Eeuw.’ Het is het stadhuis van een van de machtigste steden van die tijd, ingewijd in 1655. Amsterdam schonk zichzelf daarmee niet alleen een bestuursgebouw maar ook een monument om de status en roem van de stad te benadrukken. In 1650 kreeg beeldhouwer Artus Quellinus uit Antwerpen de opdracht om de decoratie voor het stadhuis te ontwerpen. U ziet zijn werk om u heen. Waar de architectuur van het pand de regels van het Hollands classicisme volgt, is de Italiaanse barok leidend in het interieur. Het interieurontwerp was bedoeld om Amsterdam voor te stellen als toonbeeld van vrede en welvaart. Een voorbeeldig bestuurde stad waar gerechtigheid heerste. Dat is waar wij hier – samen met Grayson Perry – tegenaan kijken. Barok en de eigentijdse blik. Laten we eens op zoek gaan naar de gemeenschappelijkheden.
U kijkt naar de ingang van de schepenzaal, waar recht gesproken werd. Boven de ingang Vrouwe Justitia, de personificatie van de gerechtigheid met haar vaste attributen: zwaard en weegschaal. Die herkennen we nog wel. Het identificeren van de overige figuren wordt voor de moderne mens meteen al een stuk lastiger. De Gerechtigheid vertrapt met haar voeten de doodzonden Hebzucht en Nijd. Hebzucht wordt verbeeld door koning Midas en Nijd is een oude vrouw met slangen als haar. Links en rechts van de Gerechtigheid staan haar begeleiders: het Strenge Recht (links) en de Straf (rechts), met een heel arsenaal aan martelwerktuigen. De klok slaat elf, een waarschuwing voor allen die de zaal binnengaan. Putti met roe en bliksemschichten en twee harpijen benadrukken nog eens de symboliek van het straffen.
Vandaag gaat de prijs naar een Engelsman. Een man uit het land dat de Europese Unie verliet – een feit dat we hem persoonlijk natuurlijk niet aanrekenen. Maar de verhouding met Engeland heeft wel wat ups en downs gekend: Terwijl Artus Quellinus hier aan zijn hoofdwerk bezig was, woedde de Eerste Engels-Nederlandse oorlog. Joost van den Vondel refereerde aan die oorlog in zijn gedicht ter ere van de opening van het stadhuis en vergeleek Amsterdam en Londen met Carthago en Rome die “elckandre grimmigh” aankijken, “Als leeuw en tigerdier”.
In die oorlog tussen Nederland en Engeland ging het – hoe kan het ook anders – om handelsbelangen en de heerschappij over de zeeën en koloniën in andere delen van de wereld. Een en ander is ook nog eens plastisch weergegeven in de vloer, zichtbaar voor de mensen op de eerste rij: hier zien we de kaart van Noord- en Zuid- Amerika. En boven dat alles draagt Atlas de wereldbol, met het zuidelijk halfrond naar boven. Zo is dit stadhuis ook een symbool van de door kolonialisme en slavernij verworven en bitter verdedigde rijkdom.
Maar hoe kom ik nu weer terug bij Grayson Perry? Laten we eens kijken naar zijn monumentale meesterwerk, The Walthamstow Tapestry.
Hier ziet u een van de drie exemplaren die zich in het Bonnefanten in Maastricht bevinden. Eén ding kunnen we met zekerheid zeggen over het werk van Perry: de barok is springlevend. Behalve in de rijke fantasie, het plezier in inventies en de overweldigende rijkdom aan figuren, vormen en kleuren is Perry ook in zijn beeldtaal schatplichtig aan de barok. De minimalistische esthetica van ‘less is more’ was de kunstenaar altijd al een doorn in het oog. “When in doubt, bung it on!”
Bij Quellinus staat het streven naar een zondevrij leven volgens de regels van de Bijbel en de klassieken centraal. Bij Perry liggen zonde en schuld bij de mensheid in het tijdperk van massaconsumptie. Quellinus en Perry gebruiken allerhande symbolen die voor hun tijdgenoten herkenbaar waren en dat deels nu nog zijn.“Museum curators love objects that tell a story about the time and place in which they were made,” zei Grayson Perry daar eens over, en ik kan dat bevestigen.
The Walthamstow Tapestry is van links naar rechts te lezen als een verhaal van geboorte tot aan de dood, veelvuldig onderbroken door kleine taferelen vol humor en gruwelijkheid. Bij elke mini-scène hoort een merknaam. Kunsthistorici na ons hebben ongetwijfeld een hele kluif aan dit wandkleed: niemand weet hoelang namen als Louis Vuitton, Tiffany en IKEA nog onderdeel blijven van ons collectieve bewustzijn. En dat is precies het punt. De uitingsvormen veranderen, maar de mens blijft in principe hetzelfde. Perry’s thema is ‘the journey of life’, bij uitstek een barok motief.
Ook de doodzonden blijven deel van het repertoire. Bij Quellinus speelde de Hebzucht een belangrijke rol, maar bij Perry heeft die Hebzucht onmiskenbaar de hoofdrol. Hier in het stadhuis wordt de Hebzucht gepersonifieerd door de Frygische koning Midas, te herkennen aan zijn ezelsoren. Midas had lichtzinnig de verkeerde partij gekozen toen Pan en Apollo een muzikale wedstrijd hielden tussen fluit en lier. Bij Midas veranderde alles wat hij aanraakte in goud – spijtig genoeg voor hem transformeerde ook zijn eten tot goud, zodat hij stierf van de honger. Oftewel: de Hebzucht bestraft zichzelf. Misschien kunnen we het wandkleed ook interpreteren als de verbeelding van de ‘hedonistische tredmolen’: al consumerend kopen we onze geluksgevoelens. Maar dat kortstondige geluk brengt ons geen stap verder.Aan het eind wacht slechts de dood. Veel barokker kan een verwijzing naar de vergankelijkheid niet zijn.
We weten niet of alle arme zondaren die destijds door deze deur naar binnen gingen werkelijk snapten wat ze zagen. Hoe bijbel- en mythologievast waren de mensen in die tijd? Hoe interessant de kunstwerken zelf ook zijn, hun receptie is minstens even boeiend. Wie maakt wat? En voor wie? Grayson Perry is – gelukkig voor ons – een welbespraakt interpreet van zijn eigen werk. Hij wil niet alleen zijn eigen kunst maar ook kunst in het algemeen delen met zoveel mogelijk mensen. In theateroptredens, films en televisieseries zien we hoe hij zijn enthousiasme overbrengt op het grote publiek. Het is schitterend om te zien hoe hij dit doet, deels in samenspel met zijn vrouw Philippa. De vonk springt over omdat hij zijn publiek voor vol aan ziet en op ontwapenende wijze iets positiefs kan ontwaren in elke creatieve prestatie die uit het hart komt.
Grayson Perry maakt kunst die mooi is maar tegelijk ongemakkelijk. Met zijn kunst en openbare optredens bereikt hij heel veel mensen, ook, en misschien wel juist, buiten de platgetreden paden der ingewijden. Bij hem valt het proces van creëren en verklaren samen. Met humor, provocatie en gedrevenheid brengt Perry iets tot stand wat we ooit ‘sociale sculptuur’ noemden.
Grayson Perry’s voorganger als Erasmusprijslaureaat is de Amerikaanse componist John Adams. Graag citeer ik uit Adams’ dankwoord uit 2019, omdat daar iets in staat wat ook hier geldt:“For some artists the abstract ideal and the perfection of the artwork itself is what matters most.
[…] For others the artwork should carry a message, social or political, that […] hopes to influence as large an audience as possible. Fortunately great art can emerge from either of these two positions.” Dat is een waarheid die vóór, tijdens en na het digitale tijdperk geldt. De kunstgeschiedenis volgt deze ontwikkeling met ingehouden adem. Hoe het verdergaat weet niemand. Maar één ding durf ik wel te voorspellen: Grayson Perry heeft met zijn kunst nu al een plek verworven in de kunstgeschiedenis.
Andreas Blühm
Deze rede zou uitgesproken worden door Prof. Dr. Blühm tijdens de feestelijke uitreiking in het Paleis. Door de maatregelen rondom COVID-19 is de laudatio echter onuitgesproken gebleven.