Laudatio
Op 27 augustus 2024 riep de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, António Guterres, sprekend vanuit Tonga in de Stille Oceaan, iets uit wat hij een ‘wereldwijde sos’ noemde. Erop wijzend dat de stijgende zeespiegel niet alleen de eilandstaat bedreigt waar hij zich op dat moment bevond maar ook veel andere kwetsbare gebieden, riep hij wereldleiders op om wereldwijde emissies te verminderen, fossiele brandstoffen uit te faseren en investeringen in klimaatadaptatie te verhogen.
De ernstige gevolgen van de door de mens veroorzaakte klimaatverandering en de schrijnende ongelijkheid waarmee die gevolgen zich in verschillende delen van de wereld laten voelen, behoren tot de grootste en moeilijkste problemen waar de mensheid vandaag de dag mee te maken heeft. Men zou zelfs kunnen zeggen dat alle andere mondiale problemen – hoe groot ook voor degenen die er rechtstreeks door worden getroffen – erbij in het niet vallen. Men zou dan ook vurig hopen dat een SOS-boodschap van de leider van de belangrijkste internationale organisatie van staten tot beslissende actie zou leiden.
Maar de harde werkelijkheid is dat een ‘wereldwijde SOS’ geen duidelijk omschreven ontvanger heeft, geen enkele verantwoordelijke instantie of autoriteit die bereid en in staat is om erop te reageren en er naar te handelen. Sommige pessimisten twijfelen zelfs aan het systemische vermogen van democratieën en internationale instellingen om de mondiale complexiteit van klimaatverandering aan te pakken, vooral in een wereld die wordt gedomineerd door een kapitalistische, postkoloniale orde en gedestabiliseerd door geopolitieke spanningen en gewapende conflicten.
In deze turbulente en toch stagnerende sfeer van klimaatverandering en klimaatonrecht klinkt de stem van de Indiase schrijver Amitav Ghosh luid en duidelijk. Zijn werk heeft de urgentie van een sos-signaal dat zich over de hele wereld verspreidt, in de vele landen waar zijn boeken worden vertaald en gelezen. Hij riep zelfs een waarschuwingssignaal in herinnering van een verre voorganger van Guterres, de Birmese VN-secretaris-generaal U Thant, die al meer dan een halve eeuw geleden, in 1971, waarschuwde: ‘Terwijl we avond na avond de zon zien ondergaan door de smog boven de vergiftigde wateren van onze aarde, moeten we ons serieus afvragen of we willen dat een toekomstige historicus op een andere planeet ooit over ons zegt: “Ondanks al hun vindingrijkheid, kennis en kunde schoot hun vooruitziende blik tekort en kwamen ze uiteindelijk zonder lucht, voedsel, water en ideeën te zitten.’”
Toch zou het niet juist zijn om het werk van Amitav Ghosh te reduceren tot die waarschuwende boodschap alleen. Zijn meer dan twintig boeken zijn een hoogst individuele combinatie van achtergronden, genres en technieken, waarin verbeeldingskracht en grimmig realisme naadloos samensmelten.
Voor zijn goed gedocumenteerde romans grijpt hij terug op de geschiedenis, vooral de koloniale geschiedenis. In zijn Ibis-trilogie, gesitueerd tegen het historische decor van de Eerste Opiumoorlog in de negentiende eeuw, toont hij hoe niet alleen inheemse bewoners, maar ook de natuur en landschappen leden onder de usurpatie door roofzuchtige bezettende machten. In zijn journalistieke en essayistische werk maakt hij gebruik van literaire narratieve technieken, zodat de historische feiten die hij blootlegt, een rijk, overtuigend verhaal vertellen.
Een half dozijn universiteiten van over de hele wereld heeft Amitav Ghosh een eredoctoraat toegekend, en in veel opzichten heeft hij door de jaren heen zelf de veelzijdigheid van een eenpersoonsuniversiteit verworven. Als romancier en essayist is hij ook sociaal, economisch en politiek wetenschapper, cultuur- en natuurhistoricus, antropoloog en onderzoeker op het gebied van kolonialisme, genocide en ecocide. Hij is docent, spreker, maar ook activist, gewetensbezwaarde, criticus van algemeen voor waar aangenomen onwaarheden en historisch onrecht. Zijn boek De vloek van de nootmuskaat uit 2021 over de buitengewoon wrede geschiedenis van de Vereenigde Oostindische Compagnie op de Banda-eilanden was met name voor de Nederlandse lezer een pijnlijke confrontatie, juist door het diepgravende onderzoek, de morele passie en verhalende kracht. Zelden werd de kern van wat de Nederlanders ooit ‘de VOC-mentaliteit’ noemden zo rauw en onverbiddelijk, en in zo’n glasheldere stijl, blootgelegd. Dit boek laat ook zien hoe entiteiten die zich niet in taal kunnen uitdrukken, zoals bomen of vulkanen, weliswaar in de moderne geschiedenis geen stem hebben, maar in de oude orale tradities zeer sprankelende, zelfs levende personages zijn.
In zijn essay Te groot om ons voor te stellen uit 2016 – wellicht zijn meest programmatische werk – synthetiseert Ghosh zijn positie als fictieschrijver die wordt geconfronteerd met een onbeheersbare realiteit en probeert hij enkele van de meest onmogelijke vragen te beantwoorden die het onderwerp te bieden heeft. Hij herkadert hiermee de klimaatcrisis als een cultuurcrisis. Hij onderzoekt in hoeverre de hedendaagse literatuur, net als de politiek van de moderniteit met zijn nadruk op de individuele ervaring, niet toegerust is om de ongrijpbare aard en omvang van klimaatverandering aan te pakken. Hij laat glashelder zien hoe de ongelijke verdeling van macht, veroorzaakt door kapitalisme en imperialisme, wel eens één van de grootste obstakels zou kunnen zijn in de strijd tegen klimaatverandering. Hij laat daarmee zien op welke manieren de mensheid die alomvattende politieke stagnatie rond klimaatverandering kan doorbreken. Hij roept collega-schrijvers op te helpen om alternatieven te bedenken en de onthutsende omvang van de klimaatverandering recht in de ogen te zien. Zo bevraagt, analyseert en verkent hij urgente en mondiale kwesties op een tot nu toe zelden vertoonde heldere, eerlijke en persoonlijke manier.
Amitav Ghosh heeft de totale machteloosheid van het individu tegenover de bovenmenselijke dreiging van de klimaatverandering omgevormd tot een overtuigende vorm van moreel en intellectueel leiderschap. Hij put uit een rijk arsenaal aan academische en literaire technieken om het onvoorstelbare te verbeelden. Hij heeft zichzelf ontwikkeld tot een woordvoerder voor zowel het verleden als onze huidige tijd, voor zowel de mens als de natuur, voor zowel zijn lezers als voor de mensen wiens stem meestal onvoldoende wordt gehoord, zowel voor de leiders als voor de wereldburgers van vandaag en van morgen.
Amitav Ghosh, gezien deze buitengewone prestaties, en in de hoop dat je schrijven en vooral je verbeeldingskracht in de komende jaren voor velen een inspirerende oproep tot actie mogen blijven, is het mij een groot genoegen je namens het bestuur van de Stichting Praemium Erasmianum van harte te geluk te wensen met het ontvangen van de Erasmusprijs 2024.