Laudatio

Door Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard der Nederlanden

Bij dit jubileum van het Praemium Erasmianum gaan mijn gedachten terug naar de eerste Erasmusprijs die ik veertig jaar geleden heb mogen uitreiken. Ik sprak toen de hoop uit dat dit het begin zou mogen worden van een vruchtbare en lange traditie. Ik ben blij dat deze hoop in vervulling is gegaan en dat wij nu een jubileum kunnen vieren met het thema ‘ervaring en verwachting’. Als ik de rij overzie van de 57 Erasmusprijzen die ik in de afgelopen veertig jaar heb mogen uitreiken, dan weerspiegelt zich daarin de pluriformiteit en creativiteit van het Europese geestesleven. Het is deze pluriformiteit van terreinen, verscheidenheid van personen, tradities en nationaliteiten, die mij als Regent van deze Stichting steeds hebben gefascineerd en betrokken hebben doen voelen bij de vele coryfeeën op het terrein van de humaniora.

Zoals u allen weet heeft de Stichting als doel de positie van de geestes- en maatschappijwetenschappen en de kunsten te versterken, alsmede haar maatschappelijke erkenning te bevorderen. Wat mij daarbij steeds opvalt is dat de humaniora en de kunsten zich in tegenstelling tot de techniek, medicijnen of fysica niet kenmerken door de laatste stand van onze cumulatieve kennis of door een vooruitgangsgedachte, waarbij het voorafgaande nauwelijks betekenis meer heeft. In tegendeel, in de humaniora en de kunsten blijft het verleden actueel en is er bovendien van een progressie, zoals in de techniek, geen sprake: Sophokles, Rembrandt en Mozart zijn voor ons niet minder actueel of minder goed dan Pinter, Mondriaan of Kagel. Wanneer zij niet zouden hebben bestaan zou onze samenleving wezenlijk armer zijn. In de humaniora duidt de mens de wereld en verleent de mens waarde aan zijn omgeving. Cultuur biedt ons een context en ethisch kader voor onze handelingen. Dit bedoelde Goethe toen hij schreef “Bezüge sind das Leben”. Het zijn de zinvolle, niet zichtbare verbindingen die wij leggen met onze familie, vrienden, maar ook met zaken als ons huis, ons land, onze taal, of met de natuur, maar ook met minder tastbare begrippen als mededogen, gerechtigheid, loyaliteit. Maar bovenal dienen wij te geloven in het zinvolle verband van heden, verleden en toekomst. Het is ons reflecterende bewustzijn dat zin en waarde geeft aan deze verbindingen. Zonder dat bewustzijn, dat altijd te maken heeft met waarden en zingeving, zou de wereld volkomen zinloos zijn. Dit is de essentie en belang van de humaniora waar onze Stichting voor staat en die heden ten dage zo vaak wordt veronachtzaamd: veel wordt bepaald door uiterlijkheden, veel wordt alleen in geld uitgedrukt of, zelfs in het onderwijs, afgemeten naar de maatschappelijke toepasbaarheid.

De beide laureaten die wij vandaag eren zijn een lichtend voorbeeld van wat ik bedoel te zeggen. Het zijn de kunstenaars die vorm geven aan de hiervoorgenoemde verbindingen. Zij immers geven met hun werk nieuwe inhoud, waarde en zin aan onze omgeving en aan onze relatie met die omgeving. Zij stimuleren onze gedachten over kunst en samenleving, hoe bizar en gedurfd hun creaties op het eerste gezicht ook mogen lijken. Dit is de macht van de kunstenaar “Das dichterische als Lebensmacht”, zoals Hugo van Hoffmannsthal zo treffend zei. Het kameleontisch meesterschap van U, Mijnheer Kagel, dat zich kenmerkt door permanente variatie, door verrassing en parodie, zet de luisteraar voortdurend op het verkeerde been. U zaait twijfel en aanvaardt niets als vanzelfsprekend. Een vernieuwing van het luisteren bij het publiek is uw doel. Opdat de ware inhoud van de muziek gered wordt en ontdaan wordt van clichés, trekt u ten strijde tegen gefossiliseerde opvattingen, de glamour van de concertzaal en het dirigenten-aureool. Geen middel laat u daarbij ongebruikt. Uw oeuvre strekt zich uit van beeldende kunst, film, hoorspel, theater tot alles wat geluid kan maken. Wat voor velen een radicaal iconoclasme lijkt is in werkelijkheid een voortdurende kritische dialoog met de muziekgeschiedenis en de traditie.

Dezelfde constructieve en positieve bezetenheid, maar nu vooral op het gebied van het theater en de opera, vervult ook u, Peter Sellars. Ook bij u zijn we getuige van het spanningsveld tussen traditie en actualiteit. Door de grensverleggende actualisering van uw regie weet u het cultureel erfgoed te doen herleven. Het verleden en de traditie zijn er echter niet om passief door ons bewonderd te worden, maar om actief door ons ervaren te worden. “To crack the code and recast it”, zoals u dat noemt. Het is vooral de morele inhoud die u zoekt, omdat u vindt dat het theater er is om het moreel en geestelijk bewustzijn van de beschouwer op te wekken en om het onrecht en onbegrip in de wereld te laten zien.

Beiden gaat u soms heel ver. Geen wonder dat uw interpretaties ook kritiek hebben uitgelokt. Een interpretatie door een poëtische geest is echter steeds vruchtbaar en verrijkend, omdat het een creatieve daad op zichzelf is, die inspirerend werkt en recht doet aan de polyvalentie van ieder groot kunstwerk. In uw werk wordt u voor alles gedreven door uw hartstocht en grote liefde voor uw medemens, of, zoals Wordsworth schreef in het voorwoord tot zijn Lyrical Ballads: “In spite of difference of soil and climate, of language and nuances, of laws and customs – in spite of things silently gone out of mind, and things violently destroyed, the poet binds together by passion and knowledge the vast empire of human society as it is spread over the whole earth, and over all time”.

Dames en heren, u hebt begrepen dat in het kader van het Festival van Contrasten de beide laureaten weliswaar elkaars complement vormen, maar, beiden zijn rebellen, beiden gaan een duidelijk engagement met het publiek aan, beiden staan een interactie van de kunsten voor, beiden actualiseren ons erfgoed, beiden worstelen met het contrast tussen traditie en vernieuwing: tussen ervaring en verwachting. Tenslotte geven wij de prijs niet aan alleen een theatermaker of musicus, maar aan twee personen die ons duidelijk maken dat wij slechts door een zinvolle betrokkenheid met het verleden een toekomstbeeld hebben en omgekeerd dat een relatie met de eigen tijd en met de eigentijdse kunst en cultuur toegang verschaft tot de kwaliteit en de waarde van de kunst uit het verleden.