Dankwoord

Majesteit, Koninklijke Hoogheid, geachte leden van de jury en gasten van de Stichting Praemium Erasmianum,

Als tot nu toe jongste laureaat zal ik mijn toespraak van mijn telefoon voorlezen. Het is een ware eer om hier te staan als ontvanger van deze prestigieuze prijs. En eerlijk gezegd kan ik het nog steeds niet helemaal geloven. Voornamelijk omdat ik nooit had gedacht dat er een reden kon zijn waarvoor ik in de winter naar Amsterdam zou gaan. Maar ook omdat ik in het begin van mijn carrière in comedy nooit had kunnen dromen dat het kleine zaaltje in Johannesburg waar ik toen stond het eerste stukje zou blijken van een ingewikkelde puzzel die me uiteindelijk met mensen overal ter wereld zou verbinden. Het enige wat ik op dat moment hoopte, was dat ik verbinding kon maken met de twintig mensen in dat zaaltje, van wie de meesten bovendien dronken waren. En eerlijk gezegd is dat voor mij waar comedy om draait, wat comedy voor mij betekent.

Mensen vragen vaak: ‘Wat is comedy?’ Voor mij is comedy verbinding. En ik geloof dat de kracht van die verbinding ligt in de mogelijkheid een brug te slaan tussen verschillende perspectieven. Het helpt ons bij het tot stand brengen van begrip en vernieuwing. Ik geloof dat wanneer mensen met verschillende standpunten in dialoog gaan, de mogelijkheid ontstaat om hun horizon te verbreden en de veelzijdigheid van complexe vraagstukken te begrijpen.. Die verbinding hoeft niet per se op consensus gericht te zijn – dat is, geloof ik, een veel gemaakte vergissing. Het cultiveert eerder een wederzijds respect voor verschillende meningen, wat een katalysator kan zijn voor creatieve oplossingen. Uit zo’n verbinding van tegenstrijdige ideeën kunnen grensverleggende vernieuwingen voortkomen. Ik heb altijd geloofd dat een synthese van verschillende concepten vaak tot een heel nieuwe benadering leiden die niet mogelijk zou zijn geweest binnen de grenzen van één enkele discipline of ideologie. In essentie ligt de kracht van verbinding voor mij in het vermogen om verdeeldheid om te zetten in samenwerking, en tegenstrijdige gedachten in een samenhangende, innovatieve zienswijze.

Ik ben opgegroeid in Zuid-Afrika, een land met een complexe geschiedenis en een grote, bruisende diversiteit. Daar leerde ik al snel dat lachen niet alleen een vorm van vermaak is, maar ook een manier van overleven. In de schaduw van Apartheid, waarin verdeeldheid heerste en de toekomst onzeker was, diende het lachen vaak als balsem op onze wonden en als de brug die – ook nu nog – verdeelde gemeenschappen met elkaar verbindt.

Als ik nu op die tijd terugkijk, hier in Nederland, een natie die haar eigen complexe reis door de geschiedenis heeft afgelegd, zie ik de universele kracht van de lach, die kan helen en verenigen. Onze gedeelde geschiedenis, gemarkeerd door strijd en pijn, omvat ook verhalen van veerkracht, hoop en de onverzettelijke menselijke geest. Verbinding is voor mij meer dan alleen fysieke of digitale interactie. Het is de diepe menselijke verbondenheid die ontstaat als we onze verhalen met elkaar delen, onze strijd en onze vreugde – en beseffen dat we onder al die verschillende buitenkanten dezelfde angsten, dromen en hoop hebben. Het besef dat of je nu uit Amsterdam of Johannesburg komt, we de ingewikkelde reis door het leven samen moeten maken. Compassie is de rode draad in het weefsel van ons gedeelde menszijn. Het vermogen mee te voelen met de pijn van de ander en te begrijpen dat we weliswaar verschillende wegen afleggen, maar allemaal op zoek zijn naar geluk, liefde en acceptatie. Dat is in mijn leven en in mijn carrière altijd mijn drijfveer geweest en dat heeft me er ook toe aangezet om humor te gebruiken – niet alleen als vermaak, maar ook om mezelf en anderen beter te begrijpen, uit te dagen en te troosten.

Dat vermogen om te kunnen lachen ondanks pijn heb ik altijd een bijzondere kracht gevonden. Lachen heeft het vermogen om muren te doorbreken, ons hart te openen en ons eraan te herinneren dat er altijd licht is, zelfs in de donkerste tijden. In Zuid-Afrika lachten we vaak om niet te hoeven huilen. We zagen de humor in de absurditeit van onze werkelijkheid. Niet om onze strijd te bagatalliseren, maar om deze tegemoet te treden met de kracht die elke onderdrukking tart. Ook Nederland heeft een rijke traditie op het gebied van humor en satire. Van de vlijmende geest van Erasmus zelf tot de levendige satire in de Nederlandse kunst en literatuur zien we het begrip dat lachen niet alleen een reactie is, maar ook van nature een vorm van rebellie. Rebellie tegen de wanhoop, tegen onrecht en tegen apathie.

Ik neem deze prijs in ontvangst in de hoop – of eigenlijk hoop ik twee dingen. Het ene is dat Zijne Majesteit wil heroverwegen om bij een laureaat op schoot te komen zitten. Mijn tweede hoop is dat ik mijn stem en mijn podium zal blijven gebruiken om verbinding tot stand te brengen, compassie te verspreiden en de kracht van humor in te zetten te midden van pijn.

Ik wil alle aanwezigen op het hart drukken: vergeet niet dat onze gedeelde lach niet alleen vrolijkheid is, maar ook een symbool van onze collectieve veerkracht en onze onverwoestbare geest, zelfs in de meest duistere tijden. Ik dank het Koninklijk Huis, de Stichting Praemium Erasmianum en iedereen die gelooft in de kracht van verbinding, compassie en humor, uit de grond van mijn hart. Mogen we altijd redenen blijven vinden om samen te lachen, zelfs in de meest zware tijden.

P.S.: Ik ben er erg trots op dat na 220 jaar een Zuid-Afrikaan enkele rijkdommen uit Nederland terug heeft kunnen halen naar de Kaap. Dank u.