Laudatio

Hooggeachte heer Haitink,

Dirigeren is een beroep dat tot de verbeelding spreekt. Het publiek ziet de dirigent als een eenzame veldheer die met zijn dirigeerstok schijnbaar moeiteloos hele orkesten naar zijn hand kan zetten. Toch schreef uw vriend en collega Kyril Kondrasjin in zijn persoonlijke notities over dirigeren, dat dirigenten dikwijls zelf helaas veel aspecten van hun beroep niet begrijpen. In elk geval begrijpen ze, voordat ze gerijpt zijn, de hoofdzaak niet; namelijk hoe moeilijk en hoe verantwoordelijk de gekozen loopbaan eigenlijk is. U zelf zei eens in een interview dat dirigenten niet altijd kunnen beoordelen wat ze doen en dat ze daarom zo kwetsbaar zijn. Toen ik mij dat realiseerde dacht ik, wat een wonderlijk vak is dat. Bovendien herinnerde ik mij dat ik ook eens van een dirigent gehoord had, dat de slechtste plaats in de zaal om de klankkwaliteit te beoordelen en de juiste verhoudingen tussen de aparte stemmem en timbres te vinden, de plaats van de dirigent is! Ik geloof dat het hier nu net gemakkelijker was.

Stel u voor, dames en heren, dat ik tijdens het besturen van een vliegtuig – wat ik, zoals u allemaal weet, graag doe – in dezelfde positie zou verkeren, m.a.w. dat ik mij in de bagageruimte zou bevinden terwijl ik niet weet wat ik zie en wat ik doe. Wel dames en heren, ik ben ervan overtuigd dat geen van u allen dan met mij mee zou willen vliegen.

Maar het tegendeel, mijnheer Haitink, is bij u het geval. Het publiek is graag bij u en de orkesten, solisten en zangers weet u tot de hoogste prestaties te bewegen. Ongetwijfeld is uw beroep een vak, zoals elk ander, zonder mystiek. U bent daar zelf heel nuchter over, maar tevens weet u, als piloot, uw orkest in hoge mate te inspireren zodat het, anders dan een vliegtuig, vanzelf vliegt.

Dat u een geboren dirigent bent werd al vroeg door enkele oudere vakgenoten onderkend en als zodanig door orkestmusici ervaren. Ferdinand Leitner koos u in 1954 uit voor de dirigentencursus; u was toen 25 jaar. De doorbraak kwam toen Eduard van Beinum u twee jaar later vroeg in te vallen voor Giulini om Cherubini’s Requiem te dirigeren. De zaalwachter die tegen een bezoeker zei, zonder te weten dat deze uw vader was, dat er die avond een bijzonder talentvolle dirigent zou optreden, had gelijk. Na eerst samen met Eugen Jochum het Concertgebouworkest te hebben gedirigeerd werd u in 1964 chef-dirigent. En uw reputatie begon snel te groeien. Eduard van Beinum, die in 1959 was overleden, zag overigens reeds een opvolger in u.

Het geheim van uw succes is dat u steeds blijkt geeft van een inspirerende bevlogenheid en een autoriteit, die voortkomt uit een innerlijke muzikale overtuiging, waardoor een dwingende suggestie op het orkest wordt overgebracht. Er ontstaat een non-verbale communicatie, waarin u duidelijk maakt hoe u een compositie uitgevoerd wilt hebben en waarbij uw gebaren de uitdrukking zijn van uw muzikaliteit. Dit is een complex proces, waarbij u het publiek uw gave toont anderen er toe te bewegen dát te spelen wat ú voelt. Herbert von Karajan vergeleek zich eens met een ruiter te paard, een vergelijking die mij nogal aanspreekt: want zoals ook op een springconcours het niet de bedoeling is het paard over de hindernis te dragen, maar het aan te zetten en in een zodanige positie te brengen dat het op een natuurlijke manier springt; zo is ook de relatie van de dirigent tot zijn orkest en zijn solisten.

Thomas Allen, die de titelrol zong in Mozart’s Don Giovanni in 1979 in Glyndebourne, zei na afloop: “Het was alsof Haitink plotseling onder stroom stond. Een geweldige passie straalde van dat gezicht af en de geest die toen over hem kwam schopte mij twee treden hoger op de ladder van mijn eigen kunstenaarschap. Hij, Haitink, verhief mij als het ware in het kwadraat…”.

Nu ben ik mij ervan bewust dat dit in zekere zin voor vele grote dirigenten geldt, maar wat in het bijzonder ú kenmerkt en wat wij vandaag hier mede eren, is uw opvallende integriteit, zowel ten opzichte van de partituur, het orkest, de uitvoering alsook ten opzichte van het publiek. Juist in deze tijd, waarin beeldende kunstenaars, schrijvers of musici, weggezogen dreigen te worden in de alles beheersende macht van de publiciteit en commercialisering, is het voor elke kunstenaar bijzonder moeilijk om zijn integriteit te bewaren. U hebt weerstand weten te bieden aan tal van verleidingen.

Uw achting en bewondering voor de componisten wier werk u dirigeert brengen u er toe de partituur binnen de gegeven marge zo zuiver en getrouw mogelijk te interpreteren. De uitvoering waar u voor staat is het gevolg van volledig inleven, waar uw beslissingen over tempi, fraseringen, accenten, dynamiek, balans en klank tenslotte uit voortkomen; desalniettemin blijven spontaniteit en improvisatie steeds aanwezige elementen. In uw uitvoeringen toont u een afkeer van persoonlijke accenten, laat staan van effectbejag, waarbij de muziek misbruikt wordt voor buiten-artistieke doeleinden. U staat erom bekend dat u goed luistert naar een orkest, met dien verstande dat u het beste uit een orkest vermag te halen, zonder dat het eigen karakter van dit orkest daardoor verloochend wordt. Ofschoon u een tussenpersoon bent tussen orkest en publiek, hebt u – zoals ook in de citatie staat – nooit getracht de aandacht op uzelf te richten. Uw charismatische uitstraling is het gevolg van een oprechte vereenzelviging met de muziek.

Het paradoxale in uw persoon is dat u weliswaar een grote afkeer hebt van glamour, opsmuk en optreden in het openbaar, maar dat uw leven nu juist bestaat uit publiek optreden waarvan u, binnen de muzikale uitvoering, geniet. Het publiek, de spanning, de spanning in de zaal, de wisselwerking met het publiek, ‘de luisterdichtheid’ zoals u het zelf noemt, vormen wezenlijke elementen bij uw optreden. Maar uw vrees door een te grote populariteit uw integriteit te verliezen, zoals u eens zei, is karakteristiek.

Integriteit en authenticiteit zijn een ‘sine qua non’ voor elke artistieke prestatie van niveau. Een kunstenaar mag, en zelfs moet lastig zijn. Wie in een wereld, die door compromissen, commercie en politiek wordt beheerst, concessies doet, is als kunstenaar verloren en niet interessant meer. U zult dit ervaren hebben.

In uw schitterende uitvoeringen van Mozart, Beethoven, Bruckner, Mahler en Wagner, om slechts enkele componisten hier te noemen, bent u zich er steeds van bewust dat de partituur die uitgevoerd wordt altijd meer is dan de uitvoering zelf. Daardoor staat u steeds kritisch tegenover uw eigen uitvoeringen. Ook hierin geeft u blijk van uw artistiek verantwoordelijkheidsgevoel. De ruimte voor interpretatie die de partituur biedt en de klank van een orkest zijn de marges waarin u zich beweegt. Anders dan de geschreven tekst van een boek is een muzikale tekst altijd een uitnodiging tot handelen en produceren. Net zo min als een reisgids een reis kan vervangen, kan de muziektekst de uitvoering vervangen. Zij zullen elkaar nooit dekken. De reis is altijd weer anders dan de meest uitvoerige gids.

Natuurlijk spelen persoonlijke voorkeuren in het repertoire een rol. Geen enkele dirigent is een omnivoor. Het traditionele Europese klassieke repertoire is uw terrein, hoewel vaak vergeten wordt hoeveel moderne werken u uitgevoerd hebt. In de persoonlijke sfeer nemen werken van, zoals ik zei, Bruckner, Mahler en Wagner een bijzondere plaats in. En uw fascinatie voor Mahler vindt voor u mede zijn wortels in de bezettingstijd die u zo bewust hebt meegemaakt. De dramatische en tragische veranderingen in Oostenrijk en Duitsland tijdens de eerste helft van deze eeuuw vinden hun weerslag in Mahlers muziek, een muziek die, zoals u zei, zo aanspreekt omdat wij onze gevoelens daarin terug vinden. Het is dit emotionele meeslepende element dat u ook bij Wagner zo fascineert. Macht, liefde, haat en dood vormen een spiegel voor ons allen, zoals uit uw recente succesvolle uitvoeringen van Wagner’s Ring in Londen weer is gebleken.

Nu meer dan 30 jaar geleden hebt u zich als doel gesteld in de toen komende jaren het klassieke repertoire van Haydn tot en met de late Strawinsky en Sjostakowitsj uit te diepen. Gedurende de 25 jaar dat u het Koninklijk Concertgebouworkest leidde, tijdens welke periode u erin geslaagd bent het orkest die klank te geven die het onderscheidt van alle andere orkesten ter wereld, steeg uw internationale reputatie snel. U bent een geliefde gast in Berlijn, Wenen, Dresden, Boston en talrijk zijn uw op de plaat en compact-disc vastgelegde brillante uitvoeringen. Twaalf jaren was u dirigent van het London Philharmonic Orchestra en gedurende de 11 jaar dat u musical director van de Glyndebourne Festival Opera bent geweest en sinds u vanaf 1988 het Royal Opera House Covent Garden dirigeert, bent u erin geslaagd de opera hetzelfde hoge niveau te geven als uw symphonische uitvoeringen.

Ik heb begrepen dat u met een uitgebreid opera-repertoire bezig bent: Mozart, Wagner’s Ring, Beethoven’s Fidelio, naast een hernieuwd symphonisch repertoire. Uw leven gaat een nieuwe fase in. Maar als ik bedenk hoe oud velen van uw collega’s zijn geworden dan zien wij met verlangen uit naar uw ‘Altersstil’. En daarom moet deze laudatio gelukkig onvoltooid blijven.

Dames en heren, er zijn landen waar men het begrip ‘living national treasure’ kent: kunstenaars die bij hun leven al een monument zijn. Als wij dat kenden zou u daar één van zijn: een levend nationaal kunstwerk. En Nederland is trots op u, mijnheer Haitink, en als publiek zijn wij u allen dankbaar. Immers:

“In the still air the music lies unheard In the tough marble beauty lies unseen To create the music and the beauty needs the master’s touch, the sculptors chisel keen” *

En met deze woorden wil ik u gaarne de Erasmusprijs overhandigen.

* Horatius Bonar (1808-1889).