Biografie

William Hardy McNeill werd geboren op 31 oktober 1917 te Vancouver. Toen hij tien jaar oud was verhuisde de familie naar de Verenigde Staten, waar zijn vader hoogleraar werd aan de Chicago Divinity School. William McNeill studeerde aan de Universiteit van Chicago, kreeg zijn B.A. in 1938 en zijn Master’s een jaar later. Zijn afstudeeronderwerp was het geschiedwerk van Herodotus en Thucydides.

Tussen 1941 en 1946 diende hij in het Amerikaanse leger, tussen 1944 en 1946 als assistent militair attaché in Griekenland. Het verblijf in Griekenland resulteerde in drie uitmuntende boeken over de geschiedenis van dat land. Al vroeg hield hij zich bezig met een onderwerp dat de richting van zijn latere werk zou aangeven in zijn dissertatie over de invloed van de aardappel op Ierland, waarin hij de invloed van grotere, ecologische processen op een land, de wisselwerking tussen mens en natuur en de verstrekkende gevolgen van een eenvoudig gewas voor de loop van de geschiedenis van een gebied beschrijft.

Tijdens zijn studie onderging McNeill de invloed van de historicus Carl Becker, de cultureel antropoloog Robert Redfield en vooral Arnold Toynbee, met name diens A Study of History. Van 1950 tot 1953 verbleef McNeill te Londen als medewerker van Toynbee aan het British Institute of International Affairs. Tevens bleef hij verbonden aan de Universiteit van Chicago waar hij in 1969 hoogleraar werd.

In 1954 begon McNeill met onderzoek voor zijn wereldgeschiedenis. In tegenstelling tot Toynbee en Spengler, die de onafhankelijkheid van beschavingen en hun interne ontwikkelingen benadrukken, gaat McNeill uit van het tegenovergestelde, het contact tussen beschavingen, de uitwisseling van ideeën, de wisselwerking zowel tussen mensen als tussen de mens en de natuur. Het vernieuwende hierbij was het gebruik van denkbeelden uit de moderne culturele antropologie en de introductie daarvan in de geschiedwetenschap. Een en ander droeg in hoge mate bij tot het ontstaan van een brede visie op de ontwikkeling van de mensheid, waarbij hij patronen en structuren ondekt, die niet zonder meer in schriftelijke bronnen te vinden zijn.

McNeill kiest onderwerpen van een immense schaal, maar behandelt deze met een groot oog voor detail. Hij gaat ervan uit dat ‘history deals with human groups and their interactions across time and space’. McNeill’s magnum opus is The Rise of the West (1963), waarin hij de opkomst van Europa na 1500 verklaart. Plagues and Peoples (1976) schetst de veranderende verhoudingen tussen menselijke samenlevingen en microparasieten en is een baanbrekend werk voor de epidemiologie geworden. Verder dienen genoemd te worden The Shape of European History (1974), The Pursuit of Power (1982), dat handelt over processen van staat- en marktvorming in Europa, en Polyethnicity and National Unity in World History (1986), een belangrijke bijdrage aan de discussie over etniciteit en pluralisme.

Behalve vanuit het brede perspectief benadert McNeill de wereldgeschiedenis echter ook op microhistorisch niveau. Zo heeft hij onderzoek gedaan naar Colebrook, het kleine dorp in Connecticut waar hij woont. Het doel blijft echter hetzelfde: ‘door niet de oceaan te beschrijven, maar een druppel in een poging een beeld te schetsen van de oceaan’. Naast de geschiedkundige werken moet vooral ook genoemd worden McNeill’s biografie van zijn grote voorbeeld Arnold Toynbee.

McNeill is binnen het vak geschiedenis een relatieve eenling gebleven. Bijna overal ter wereld heeft wereldgeschiedenis ondanks, of wellicht juist dankzij, het buitengewoon interdisciplinaire karakter een betrekkelijk geïsoleerde positie. Globalisering echter is een onontkoombaar proces dat in hoog tempo ons beeld van de wereld en daarmee van het historisch proces verandert. Opvallend is dat hij zijn thema’s met vooruitziende blik blijkt te hebben gekozen. Onderwerpen als mondialisering, migratie, ecologie en milieu, en adaptatie hebben nu niet alleen een grote actualiteit, maar worden als de problemen bij uitstek in de huidige samenleving onderkend.

McNeill heeft zevenentwintig boeken geschreven en talrijke artikelen, recensies en bijdragen. Zijn werk is vertaald in het Chinees, Frans, Duits, Italiaans, Noors, Spaans en Nederlands. De grote betekenis van het werk van McNeill is tenslotte dat hij een synthese bewerkstelligt tussen de sociale wetenschappen en de studie der geschiedenis.