Han (J.A.) van Ruler

Winnaar Dissertatieprijs 1995

Dissertatie
The Crisis of Causality. Voetius and Descartes on God, Nature and Change

Promotoren: Prof. J.D. North, Prof. T.H.M. Verbeek
Voordracht: Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Wijsbegeerte

Overwegingen van de selectiecommissie

In december 1641 publiceerde de Utrechtse theoloog Voetius een kort geschrift tegen de ‘Nieuwe Filosofie’ van de Franse filosoof Descartes en diens Utrechtse medestander Regius. De titel van dit essay Over de naturen en substantiële vormen van dingen geeft aan dat Voetius in eerste instantie de destijds op de universiteiten geaccepteerde, ‘Aristotelische’ filosofie wilde verdedigen tegen de mechanistische natuuropvatting der Cartesianen. In dit boek wordt de Utrechtse crisis geïnterpreteerd als een botsing van uiteenlopende denkbeelden over natuurlijke verandering en de daarmee samenhangende visies op God en de Natuur. Voor Voetius stond het begrip van de causaliteit, of oorzakelijkheid, centraal; de Bijbel vormde het uitgangspunt voor alle overige kennis. Ook de Aristotelische principes van beweging waren als enige in overeenstemming te brengen met een wereldbeeld waarin God alle dingen had geschapen om door middel van hun interne vermogens het doel te bereiken dat Hij met Zijn schepping voorhad. Descartes ontnam de fysische werkelijkheid zowel haar reële kwaliteiten als haar substantiële vormen en verklaarde natuurlijke processen louter in termen van de uitwendige invloed van bewegende materie. Hij voerde een nieuwe metafoor in waarmee de causaliteitsbehoefte zou kunnen worden bevredigd: die van de wereld als machine. Voetius ziet het Cartesianisme als een stap terug naar animistische of ‘materialistische’ filosofieën. Het revolutionaire karakter van Descartes’ filosofie komt echter juist in zijn strijd met Voetius naar voren, bijvoorbeeld waar het gaat om de vraag hoe zeker wij kunnen zijn van de juistheid van natuurkundige modellen, of om de vraag naar de plaats van God in de wereld van de natuurwetenschap; vragen die vandaag nog van invloed zijn op ons denken.