Marnix Croes

Winnaar Dissertatieprijs 2004

Dissertatie
‘Gif laten wij niet voortbestaan’. Een onderzoek naar de overlevingskansen van joden in de Nederlandse gemeenten, 1940-1945

Promotoren: Prof. dr W.C. Ultee, Prof. dr H.D. Flap
Voordracht: Radboud Universiteit Nijmegen, Faculteit Sociale Wetenschappen

Overwegingen van de selectiecommissie

Dit proefschrift heeft twee auteurs: Marnix Croes en Peter Tammes schreven de dissertatie gezamenlijk.
Dat het historische proefschrift is verdedigd aan de Faculteit Sociale Wetenschappen zegt meteen al iets over de bi-disciplinaire benadering die gekozen is in dit opmerkelijke boek. Het is een dubbel proefschrift waarin sommige hoofdstukken gezamenlijk zijn geschreven en andere voor rekening van één van de auteurs komen. De vraag naar de oorzaken van het relatief hoge sterftecijfer van Nederlandse joden tijdens de nazi-bezetting heeft reeds veel inkt doen vloeien. Toch biedt deze studie een fundamenteel nieuwe aanpak van het probleem dankzij de methodische uitgangspunten die zijn gekozen en zorgvuldig zijn doorgevoerd. Waar eerdere auteurs zich beperkten tot hypothesen gebaseerd op partiële en generaliserende uitspraken, hebben Croes en Tammes een aanzienlijk degelijker weg gekozen door 1. niet eerder onderzochte archieven uit te pluizen, 2. het gemeentelijk, en in bijkomende orde ook het provinciale niveau als analyse-eenheden te kiezen, 3. systematische en statistische analyse toe te passen op een uitgebreid kwantitatief gegevensbestand. Na een zorgvuldige toetsing van de waarde van hun basisbronnen, namelijk de gemeentelijke lijsten van joden, onderzoeken zij de essentiële actoren en factoren: de rol van de Duitse politiediensten, van de Nederlandse collaborerende Vrijwillige Hulppolitie, van de burgemeesters, van de Nederlandse politie, en van de niet-joodse bevolking. Het uitgangspunt was immers de vaststelling dat er een maximale variatie bestond in de overlevingskans per gemeente. De conclusies zijn op vele punten verrassend en ontkrachten heel wat gangbare hypothesen. Zo wordt in de werking van de bezettingsmacht een veel grotere variatie naar plaatsen en personen geconstateerd dan eerder werd gedacht, en daarmee een sterke samenhang met de overlevingskansen van joden in bepaalde plaatsen. Zij behandelde immers joden verschillend volgens hun nationaliteit. Anders dan vaak gedacht, maakte het niet zoveel uit wie er burgemeester was, maar wel hoeveel leden in een bepaalde plaats aangesloten waren bij de Vrijwillige Hulppolitie. De meest opvallende conclusies zijn wel dat de omvang van het verzet en het aandeel van gereformeerden in de gemeenten een sterk negatieve samenhang vertoonde met de overlevingskansen van joden, en dat die juist het grootst waren in gemeenten met een overwegend katholieke bevolking.