Pauline Dirven
Winnaar Dissertatieprijs 2025
Dissertatie
Embodied Performances of Forensic Expertise: Epistemic virtues, gender, and emotions in British forensic culture 1920-1980
Promotoren: dr. Willemijn Ruberg
Copromotoren: dr. Jochen Hung
Voordracht: Universiteit Utrecht, Faculteit der Geesteswetenschappen
Overwegingen van de selectiecommissie
Wie wel eens misdaadseries kijkt, weet dat forensische experts daarin een grote rol spelen. Na een moord komen ze samen met de politie in actie. Tegenwoordig kan een patholoog-anatoom zelfs uitgroeien tot een van de hoofdkarakters van een serie, zoals het geval is in The Sommerdahl Murders. De patholoog-anatoom in deze Deense serie is een vrouw, die we zowel in beschermende werkkleding bij de snijtafel als in zomerjurken in haar vrije tijd zien. Soms raakt ze ook persoonlijk betrokken bij het oplossen van een moordzaak.
Deze vrouwelijke patholoog-anatoom voldoet in niets aan het stereotiepe beeld van de forensisch expert zoals dat vorm kreeg in de Britse cultuur tussen 1920-1980. Met dat beeld zijn we trouwens ook heel vertrouwd uit de media: deze mannen zijn het toonbeeld van objectiviteit en rationaliteit, vaak gekleed in een donker driedelig maatpak of een lange witte laboratoriumjas.
Pauline Dirven laat in haar uitstekend geschreven proefschrift zien hoe dit stereotiepe beeld van de Britse forensische expert vorm kreeg in het gerechtelijke stelsel en via publieke media-optredens. Ze doet dat vanuit verschillende invalshoeken. Zo onderzoekt ze hoe experts zichzelf representeerden in de rechtbank en media-optredens via hun kleding en emotionele zelfbeheersing. Ook bestudeert ze welke rol genderconventies daarbij speelden en hoe de experts omgingen met lichamelijke resten van moordslachtoffers.
Dirvens proefschrift blinkt uit in het verbinden van actuele theorievorming op het terrein van de emoties, lichamelijkheid, deugden en gender met case-studies uit de Britse rechtspraktijk. Deze invalshoek leidt tot een geheel nieuwe kijk op de Britse forensische cultuur in de twintigste eeuw. De auteur ontrafelt stap voor stap hoe onpartijdigheid en objectiviteit door de forensische experts belichaamd en gecultiveerd werden. Ze laat ook zien hoe emotionele praktijken hieraan bijdroegen, zoals het maskeren van emoties in gezichtsuitdrukkingen en het zorgvuldig in stand houden van een scheiding tussen het publieke en private domein. Deze praktijken waren ingebed in de socaal-culturele scripts van de Britse stiff upper-lip.
Boeiend is ook de analyse van de Ruxton-moordzaak uit 1935. Daarin laat Dirven zien hoe verschillend experts met lichaamsdelen omgingen. Mechanische objectiviteit en de taak een slachtoffer te identificeren en te verbinden aan een overleden persoon stonden soms op gespannen voet met elkaar.
De jury waardeert behalve de excellente combinatie van theorievorming en historische praktijk, ook de bredere toepasbaarheid van dit onderzoek. De methodes en inzichten zijn ook relevant voor andere geografische en temporele contexten, en nodigen uit tot comparatief vervolgonderzoek. Wie dit proefschrift gelezen heeft, zal in elk geval nooit meer onbevangen naar forensische experts in hedendaagse misdaadseries kijken.